Menu Sluiten

waterbehandeling installeren

De principes van geautomatiseerde waterbehandeling: #

Elk zwembad heeft ontsmetting nodig door middel van chloor of een ander desinfectiemiddel. Chloor is echter vrijwel altijd het hoofdbestanddeel in zwembad in Nederland en België. Met systemen als hydrolyse wordt dit wel uitgebreid, maar die producten gaan voorbij aan deze handleiding.

Naast chloor is er een andere waarde van groot belang, namelijk de pH-waarde van het water. Dit betreft de zuurgraad van het water en heeft als ideale waarde +/- 7.2. Als deze waarde afwijkt gaat de effectiviteit van het chloor sterk achteruit. Het is dus belangrijk om de pH waarde goed te hebben (veel doseerautomaten corrigeren eerst de pH waarde alvorens chloor te gaan doseren!).

Zoutelektrolyse in plaats van chloor? #

Een groot misverstand bij gebruik van zoutelektrolyse is de desinfecterende werking. Niet het zout in het zwembad is verantwoordelijk voor de ontsmetting, maar het chloor dat uit het zout wordt geproduceerd! Net als bij chloorinjectie heb je dus ‘gewoon’ chloor in je zwembad.

Het meten van de waardes #

Wellicht het meest belangrijke aspect van automatische waterbehandeling is een goede meting van de actuele waardes. Om een stabiele waterkwaliteit te behouden is continu meting en dosering in kleine porties essentieel.

De pH waarde is relatief eenvoudig te meten met een sensor. Deze wordt dan ook standaard meegeleverd. Je kan een automaat instellen op pH- of pH+ correctie (sommige toestellen hebben voor beide correcties een pompje!). Standaard nemen we hiervoor pH-, aangezien de zuurgraad meestal langzaam oploopt door de toevoeging van chloor. Bij stabiel water heb je maar af en toe wat pH+ correctie nodig en die kan je dan handmatig toevoegen.

Het meten van het chloorniveau is echter wat complexer.

Om de werkelijke waarde van het (vrije) chloor te meten in je zwembad is een relatief dure techniek nodig. Voor privé zwembaden wordt dit dan ook weinig gebruikt. Daarom wordt de Redox waarde gemeten. Redox staat voor een bepaalde geleiding van stroom in het water, uitgedrukt in mV. Algemeen wordt een redox waarde van 650 mV als goed beschouwd voor een particulier zwembad. Indien de Rx sensor een lagere redox waarde meet zal het dus chloor gaan doseren.

Onderdelen voor de installatie #

Doseerunits hebben de volgende onderdelen die je dient te installeren. Niet elke installatie is gelijk en dus kan het enigszins afwijken:

  • Meetsensoren pH en redox. De sensoren zijn glazen buisje met een kabel en meetkop op het einde. Dat uiteinde zit ook beschermd in een vloeistof als je het uit de verpakking haalt. Deze sensoren meten de waardes in de zwembadleiding.
  • Injectors voor zwavelzuur en natriumhypochloriet. De injectors zijn verbonden met een doorzichtig slangetje aan de stuurkast. Hierdoor worden de benodigde vloeistoffen aan het zwembadwater toegevoegd.
  • Elektrolysecel (bij zoutelektrolyse). In deze, vaak transparante, container zit een hoogwaardige cel die zout omzet in natriumhypochloriet (chloor). Deze vervangt de chloorinjector. Soms zit hier al een flow-switch in gebouwd.
  • Flow-switch (optioneel). Een mechanische sensor waarbij een signaal wordt gegeven aan de doseerunit dat er doorstroming (flow) in de leiding is. In de regel is dat het signaal dat de zwembadpomp draait. Dit voorkomt dosering wanneer de pomp uitstaat of geblokkeerd is.
  • Temperatuursensor (optioneel). Een sensor om de watertemperatuur te meten en weer te geven in een display. Soms wordt de temperatuur ook meegenomen in wel/niet doseren (meestal bij zoutelektrolyse).
  • Aardingspen (optioneel). Zoutelektrolyse is het beste voorzien van een externe aarding. Je slaat hiervoor een aparte pen in de grond en je gebruikt NIET de randaarde van het stroomnet.

Installatie van de bovenstaande onderdelen kan in een zogenaamd aanboorzadel en/of een speciale meetkamer. Ook zijn er gecombineerde sensor/injectie-aanboorzadels of zelfs all-in-one oplossingen. Het heeft allemaal wat voor- en nadelen, maar heeft uiteindelijk op de werking niet echt invloed. Als het eenmaal is geplaatst heb je hier nog maar weinig omkijken naar.

De doseerunit zelf #

In je zoektocht of tijdens een verkoopgesprek heb je wellicht veel argumenten gehoord om ergens wel of juist niet voor te kiezen. Welke zaken tref je echter bij vrijwel elke stuurkast aan?

In dit document spreken we telkens van 1 apparaat, maar soms zijn er 2 of zelfs meer geplaatst en dan min of meer met elkaar verbonden. Zo kan de zuurgraad en chloor prima met 2 aparte toestellen worden gemeten en gedoseerd.

Doseerpompjes:

De 2 doseerpompjes (bij elektrolyse meestal maar 1) zuigen de vloeistoffen uit de can en stuwen dit naar de injectors. Het zijn peristaltische pompjes en je ziet dan ook een radertje draaien. De aansturing zit in de kast zelf.

Informatiedisplay:

Elke stuurkast geeft wel informatie weer over de staat van het water, tijd, temperatuur en soms nog veel meer. Dit kan dmv een hoogwaardig (touch)display of meer eenvoudige leds. Aangezien hier talloze mogelijkheden zijn verwijzen we je naar de handleiding voor meer details.

Wifi aansluiting:

Steeds meer apparaten kunnen worden verbonden met internet of een app.

Zorg dat de stuurkast altijd droog wordt opgehangen en het liefste ergens binnen. Plaatsing onder een afdak of in een put naast het zwembad resulteert vaak in een kortere levensduur. Binnenin zit elektronica en dit gaat niet altijd samen met de omgeving.

Voorkom dat kinderen of niet-bevoegden zomaar instellingen kunnen aanpassen waarbij overdosering kan ontstaan.

De waterbehandeling aansluiten #

Bij herhaling verwijzen we allereerst naar de handleiding voor de juiste installatie. Deze is altijd leidend. Maar verder kunnen de volgende aanwijzingen je zeker verder helpen.

Positie waterbehandeling in de filterinstallatie:

In beginsel hanteren we de volgende volgorde van onderdelen in een filterinstallatie. Dit vind je als het goed is ook terug in de schematische tekeningen in de handleiding.

  1. Zwembadpomp
  2. Zandfilter
  3. Bypass naar warmtepomp/warmtewisselaar/zonnepanelen
  4. Meetsensoren en injectors waterhandeling

De plaatsing van de verwarming VOOR de injectoren is belangrijk om beschadigingen te voorkomen. Er kan zich namelijk een verhoogde concentratie van chloor of zwavelzuur in de leiding vormen en dit tast de warmtewisselaar aan. Hiermee vervalt vrijwel altijd de garantie.

Volgorde van de sensoren en injectors:

Je plaatst alle onderdelen bij voorkeur in een bypass van de hoofdleiding. Wanneer je iets aan de onderdelen wil aanpassen of losmaken, dan kan je de kogelkranen afsluiten en toch blijven filteren. Hiermee voorkom je dat in het seizoen soms langere tijd de pomp niet kan laten lopen. Handmatig doseren voorkomt dan tijdelijk een slechte waterkwaliteit.

De sensoren komen uiteraard altijd voor de injectoren. Soms plaatst men de sensoren zelfs voor de verwarming en/of zandfilter, maar dat maakt eigenlijk niet heel veel uit. Neem voldoende afstand tot de injectoren (zie voorschriften producent) en behoudt ruimte voor wat aanpassingen op een later tijdstip.

Bij zoutelektrolyse plaats je de pH injector ACHTER de elektrolyse cel. Hiermee voorkom je aantasting van het titanium door het zwavelzuur.

Check even de juiste plaats van de eventuele flow-switch. Soms zit die in de cel van de zoutelektrolyse, maar meestal komt deze met een aanboorzadel ook in de zwembadleiding. Zorg dat deze sensor dichtbij de andere sensoren zit, anders meet de flow-switch een ander deel van de leiding waar mogelijk wel stroming is. Denk aan een bypass die is afgesloten, met een flowsensor in de hoofdleiding.

Gecombineerde meetkamers:

Behalve de standaard aanboorzadels gebruiken we ook meetkamers en andere combinaties om installatie makkelijker te maken. Als alles in 1 unit zit wordt het meetwater gescheiden van de injectors en zal een stuurkast nooit zowel zwavelzuur als natriumhypochloriet injecteren.

Vraag bij twijfel altijd om advies aan de leverancier! Wanneer beide vloeistoffen tegelijk worden geïnjecteerd ontstaat er een werkelijk gevaarlijke situatie.

De elektrische aansluiting van waterbehandelingapparaten: #

Naast de fysieke aansluiting van de sensoren etc zal je ook de stroomvoeding moeten voorzien. Soms is de stuurkast ook samen met de voeding/sturing van de zwembadpomp en dat gaat voorbij aan deze informatie.

Allereerst sluit je het toestel aan op een 230V voeding. Als je hier een stekker bij gebruikt kan je eenvoudig de stroom eraf halen. Vaste bekabeling staat wat mooier, maar is dus niet altijd praktischer.

Zoals je hiervoor al kon lezen mag het apparaat niet functioneren als de zwembadpomp niet loopt. Het eenvoudigst regel je dit met de besproken flow-switch. Dit is een betrouwbare en veilige manier van sturing. Je kan ook de volgende optie kiezen als een flow-switch niet beschikbaar is:

  1. Koppelen met de zwembadpomp. Als de pomp gaat lopen kan de waterbehandeling ook worden ingeschakeld. Een externe tijdklok kan dan zowel de pomp als waterbehandeling inschakelen. Dit heeft 2 nadelen. Ten eerste is het voor elektrische apparatuur niet goed telkens van de stroom te worden afgehaald en kunnen instellingen verloren gaan. Daarnaast kan de zwembadpomp niet goed werken en is er dus in werkelijkheid geen flow.
  2. Een permanente voeding en schakeldraad met de pomp of stuurkast (niet altijd voorzien als optie). Dit wordt best vaak uitgevoerd. De waterbehandeling behoudt dan altijd de stroomvoorziening en krijgt een seintje dat de pomp is ingeschakeld. Bezwaar is dat de zekerheid van flow in de leiding niet is gewaarborgd als er bijvoorbeeld vuil in de voorfilter van de pomp zit.

Steeds vaker zie je dergelijke apparatuur samengevoegd met verwarming, verlichting etc. Deze is dan bijvoorbeeld bedienbaar via je smartphone of kan zelfs worden aangestuurd en gecontroleerd via de leverancier. Dergelijke configuraties zijn complex en je hebt hiervoor vrijwel altijd expertise nodig. Of heel veel geduld en goede handleidingen.

Zorg ervoor dat je voor het in gebruik nemen van de apparatuur dat je het laat checken door een elektricien of derde partij die nog eens alles naloopt.

Opstarten en gebruiken van het apparaat #

Wanneer alles goed is aangesloten en gecontroleerd, dan kan je voor de eerste keer de boel opstarten.

Het is raadzaam ervoor te zorgen dat de waardes al redelijk op orde zijn. Sommige sensoren beginnen pas te werken als de redox een bepaald niveau heeft. En als de pH waarde bij de start te laag is begin je telkens met een achterstand vanwege de lage effectiviteit van het chloor.

Gebruik bij zoutelektrolyse enkel jodium-vrij zout (of industriezout) en check goed hoeveel zout erin moet. In de tabellen in de handleidingen staan de juiste waardes of check de website voor een rekenmodule. Elke zoutelektrolyse geeft een indicatie wanneer er te weinig zout in het bad zit, dus hou dat in de gaten en heb altijd wat voorraad om niet zonder chloorproductie te komen zitten.

Na het opstarten dien je de elektrodes/sensoren een eerste maal te ijken. Hiervoor heb je de buffervloeistof nodig die bij de set is geleverd. Meestal is dit niet moeilijk en geeft het menu exact aan wat je moet doen. 2 metingen voor pH en 1 of 2 voor de redox sensor. Het toestel weet dan dat de meetwaardes betrouwbaar zijn. Elke keer bij het opstarten en na bv een reparatie dienen de sensoren opnieuw geijkt te worden!

Een goede en betrouwbare meetset is naast de automatisering een belangrijk aandachtspunt. Je kan dan bij de start de meetwaardes extra controleren en af en toe nog een controle uitvoeren. Vaak geeft zo’n testset ook andere waardes als; gebonden chloor, alkaliteit en cyanuurzuur. Ook voor het zoutgehalte heb je diverse testsets beschikbaar.

Algemene dingen om rekening mee te houden: #

  • Een doseerautomaat houdt je water meestal stabieler dan handmatige doseren, maar check regelmatig de waardes handmatig. Doe het herijken bijvoorbeeld elke 3 maanden (2x per zwemseizoen; bij de start en halverwege).
  • Onweer heeft op elk zwembad sterke invloed en dus ook bij automatisering. Een extra chloorshock vooraf voorkomt algenvorming en vaak kan dit met het apparaat.
  • Vaak zit er een doseringsbeveiliging op. Zo kan er niet een grote hoeveelheid chloor of zwavelzuur ineens in het bad worden gepompt. Zeker bij het opstarten kan het daarom lang(er) duren voor de chloorwaardes goed zijn. Voeg dan handmatig toe.
  • De vloeistoffen in de cans raken op. Soms heb je een digitale controle voor de inhoud, of men maakt gebruik van aanzuiglansen. Zorg dat je tijdig nieuw hebt.
  • Voorkom in alle gevallen dat de vloeistoffen bij elkaar komen, je krijgt een sterk chemische en giftige reactie! Maak een klein gaatje in de dop en steek de slang daar doorheen en wissel die dop met die van de nieuwe can. Zo komen er minder gasdampen in de ruimte.
  • Laat de filterinstallatie bij voorkeur lang draaien, zodat de dosering voldoende tijd krijgt.
  • Leer het apparaat en de werking goed kennen en lees de handleiding zorgvuldig door.
  • Bij zoutelektrolyse gaat de werking van de cel langzaam achteruit en deze dient ook na verloop van tijd vervangen te worden. Dit is normaal en geen productie- of gebruiksfout.
  • Sensoren hebben een wisselende levensduur en vallen hierdoor standaard niet onder de garantie. Sommige apparaten geven een procentuele waarde aan van de levensduur van de sensor.

Voorkomende fouten en storingen: #

  • De sensoren zijn kwetsbaar. Regelmatig beschadigen ze al bij installatie of uitpakken van de producten. Net als bij lampen vallen deze producten niet standaard onder de garantie (althans, bij veel aanbieders).
  • Als je al bestaande chemicaliën in je water hebt (als je van zout overstapt naar chloor) kan je echt opstartproblemen ervaren. Veel chloortabletten bevatten stoffen die niet goed matchen met de natriumhypochloriet en dit veroorzaakt afwijkende waardes en schommelingen. Je zou bij voorkeur het zwembadwater kunnen wisselen, of in ieder geval een deel verversen.
  • Kort de kabels van de sensoren niet in. Dit zijn afgeschermde kabels en je kan ze niet bewerken.
  • Vervang regelmatig de slangetjes van de peristaltische pompjes. Als deze poreus worden en gaan lekken kan dit het pompje beschadigen. Vervang ze bijvoorbeeld elk jaar in het begin van het seizoen.
  • Check de levensduur van de buffervloeistoffen. Ook kan vorst of hitte op de bewaarplek een negatief effect hebben. Je doet dan verkeerde metingen met het ijken, met de gevolgen van dien.
  • Bedenk dat veel factoren van invloed zijn op de waterkwaliteit en de betrouwbaarheid van de werking. Je controleert hiermee de 2 meest belangrijke factoren, maar helaas niet alles. In het begin kan het wat lastig zijn, maar gaandeweg merk je dat het systeem stabieler en betrouwbaarder wordt.
  • Elk apparaat kan je resetten naar fabrieksinstellingen. Bij een storing is dit soms de beste oplossing. Bedenk wel dat je vervolgens de sensoren weer moet ijken.

Klaarmaken voor overwintering: #

Of je nu in de winter het water in beweging houdt (actief overwinteren) of alles afsluit (passief overwinteren), het best gebruik je de waterbehandeling niet meer. Zoutelektrolyse schakelt vaak af onder de 15 graden en dosering heeft nog weinig zin. Je kan de volgende stappen nemen:

  1. Draai de sensoren los en bewaar ze in gewoon kraanwater op een veilige plaats. Je kan ook de beschermdoppen gebruiken die meegeleverd zijn. Droog bewaren heeft een sterk negatieve werking en maakt ze zelfs onbruikbaar. Gebruik ook GEEN gesteriliseerd water, maar gewoon kraanwater.
  2. Sluit andere zaken ook af en voorkom dat onderdelen kapot kunnen vriezen. Een stuurkast kan je ook afkoppelen en ergens droog bewaren.
  3. Je kan altijd hulp vragen bij een eerste keer afsluiten en/of opstarten.
  4. Bij het opstarten in het voorjaar doe je eigenlijk hetzelfde als bij de eerste opstart.